Gepubliceerd op 13 aug 2012
Ad van Rooij en Rob Brockhus bespreken de grondwettelijke positie van Nederland
Grondwetsherziening van 1848
3 november 2011 Roy Sprangers
Den Haag 1844 – “Dit voorstel nooit, al ware het schavot ernaast geplaatst”. In 1844 wijst de conservatieve koning Willem II resoluut een Grondwetsherziening af. Vier jaar later, na een reeks liberale revoluties, ziet hij zich echter alsnog genoodzaakt de democratische hervormingen toe te staan. Op 3 november 1848 presenteert Thorbecke de nieuwe Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden.
Op 7 oktober 1840 werd Willem Frederik George Lodewijk van Nassau gekroond tot Willem II, koning der Nederlanden. Evenals zijn vader, Willem I, stond Willem II bekend als een uiterst eigenwijs en conservatief vorst. Hij weigerde dan ook resoluut toen de liberaal Johan Thorbecke samen met acht andere Kamerleden, de zogenaamde Negenmannen, in 1844 vroeg om een meer democratische Grondwet. “Dit voorstel nooit, al ware het schavot ernaast geplaatst”, reageerde Willem. De Eerste Kamer, die volledig door de koning was benoemd, wees het wetsvoorstel van Thorbecke af.
In 1848 braken er echter in verscheidene Europese hoofdsteden liberale opstanden uit. De revolutie begon in februari in de Franse hoofdstad Parijs, maar verspreidde zich al snel naar onder andere Duitsland, Italië en Oostenrijk. Ook in verschillende Nederlandse steden braken rellen uit, maar tot een echte opstand zou het niet komen. Volgens de overlevering was Willem II namelijk zo geschrokken van de Europese revoluties dat hij in “één nacht van zeer conservatief naar zeer liberaal” gegaan was. Op 17 maart benoemde hij een nieuwe commissie voor een herziening van de Grondwet, met aan het hoofd Johan Thorbecke.
Op 3 november 1848 werd de nieuwe Nederlandse Grondwet officieel geproclameerd. Eén van de belangrijkste wijzigingen was de invoering van de politieke ministeriële verantwoordelijkheid, waarmee de ministers voortaan verantwoordelijk waren voor het beleid, niet de koning. Verder werd bepaald dat voortaan de Eerste Kamer gekozen werd door de Provinciale Staten en dat er rechtstreekse verkiezingen plaats zouden vinden voor de Tweede Kamer. Er was echter nog geen sprake van algemeen kiesrecht, want alleen de rijksten mochten stemmen. Desalniettemin wordt de Grondwet van 1848 gezien als de basis voor de huidige parlementaire democratie van Nederland.
Nederlandse grondwet van 1814
29 maart 2012 Joris Stuurlop
Den Haag 1814 – De Fransen zijn weg, Nederland is bevrijd. Een commissie wordt direct aan het werk gezet om een nieuwe grondwet te ontwerpen. Voor het eerst komt Nederland onder het gezag van een koning te staan. Op 29 maart 1814 ging de nieuwe grondwet van kracht.
Tussen 1795 tot 1813 was Nederland bezet door de Franse troepen van Napoleon. Nadat Napoleon beslissend was verslagen in Oost-Europa en tijdens de Slag bij Waterloo, kon Nederland zich in 1814 richten op het herstellen van de politieke orde. Hoewel de Fransen weg waren, hadden zij veel sporen nagelaten. Het waren voornamelijk principes die voortkwamen uit het verlichtingsdenken en de Franse revolutie, zoals vrijheid van godsdienst.
Tussen 1795 tot 1813 was Nederland bezet door de Franse troepen van Napoleon. Nadat Napoleon beslissend was verslagen in Oost-Europa en tijdens de Slag bij Waterloo, kon Nederland zich in 1814 richten op het herstellen van de politieke orde. Hoewel de Fransen weg waren, hadden zij veel sporen nagelaten. Het waren voornamelijk principes die voortkwamen uit het verlichtingsdenken en de Franse revolutie, zoals vrijheid van godsdienst.
Op 29 maart 1814 vervaardigde Nederland een nieuwe grondwet. Voor het eerst kreeg Nederland een monarchie, geleid door de familie van Oranje-Nassau. Deze familie had jarenlang belangrijke stadhouders geleverd voor de Franse bezetting. Een dag na de optekening van de grondwet, werd Willem Frederik van Oranje ingehuldigd als koning Willem I van Nederland. België behoorde toen tot hetzelfde land: het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden.
In de nieuwe grondwet stond: “Alle openbare uitoefening van Godsdienst wordt toegelaten, voor zoo verre dezelve niet kan gerekend worden eenige stoornis aan de publieke orde en rust te zullen toebrengen.” Deze vrijheid is nog steeds gewaarborgd in de huidige grondwet. De commissie die de grondwet samenstelde bestond uit regenten, orangisten en ambtenaren uit de Franse tijd. De koning kreeg veel macht toegekend in de grondwet in 1814, terwijl de Staten-Generaal, de officiële vertegenwoordiger van het volk, vrijwel buitenspel werd gezet. Zo had het orgaan geen recht om voorstellen te wijzigen of de koning te controleren.
Sinds 1814 is de grondwet meerdere malen gewijzigd. De meest beroemde wijziging werd ingevoerd door de staatsman Johan Rudolph Thorbecke.
Maak jouw eigen website met JouwWeb