Auteur Demmink-artikelen omgekomen bij ‘verdacht’ verkeersongeluk in Thailand.doc
516 downloads
De sterfgevallen, een opsomming
In de loop der jaren zijn er opvallend veel sterfgevallen te betreuren onder personen die als gemene deler allen te maken hebben gehad met de verwikkelingen rond vermeend kindermisbruik van topambtenaren
 
Een opsomming:
Advocaat van Frank L. Gerard Hamer – dood van fiets gevallen
Gerard Hamer, de advocaat van ‘jeugdprosituee’ Frank Leenders, is dood van zijn fiets gevallen op weg tussen zijn kantoor in De Pijp en zijn woning.
 
Frank Leenders is een van de belangrijkste bronnen en getuigen voor het criminele kindermisbruik van de hoogste man van Justitie. Op 14 oktober 2003 deed ‘Frank L.’ aangifte tegen Demmink.
 
Kort daarvoor had Frank L. in een met ex-Panorama-journalist Fred de Brouwer verklaard dat Demmink betrokken was bij de opnames van een pornofilm waarbij een jongetje is ‘doodgeneukt’ met een kunstpenis. Tevens vertelde hij dat Demmink een grote moedervlek heeft ‘op zijn linkerbil’ en een penis zo klein als ‘een tandenstoker’.
 
De aangifte van Frank L. is door justitie ‘van tafel gespeeld‘ waarna Frank L. is vervolgd en veroordeeld voor het ‘doen van een valse aangifte’
 
Privé Chauffeur van Demmink, Mosterd – hartaanval
Chauffeur Mosterd reed zowel Aad Kosto als Joris Demmink. Hij beklaagde zich bij zijn chef over het gedrag van Demmink die op de achterbank van zijn auto jongetjes misbruikte. Hij leeft niet meer. Hij stierf onder verdachte omstandigheden, hartaanval luidde de officiële verklaring. Naar de achtergrond van de zelfmoord van de chauffeur is geen onderzoek gedaan door Justitie.
 
Panorama journalist Fred de Brouwer heeft zowel gesproken met de weduwe als met de dochter van Mosterd. Beiden gaven geen bruikbare informatie, volgens de stukken mede omdat de weduwe een pensioen krijgt van Justitie en het vanuit die optiek ‘niet in haar belang zou zijn’ nadere informatie te verschaffen over de dood van haar man.
 
Oud-politieman Henk Laarman schreef hierover aan Gaykrant: schrijft aan GayKrant over een chauffeur van het ministerie van Justitie: die chauffeur overleed aan een hartaanval op 50-jarige leeftijd. Dat is mogelijk veroorzaakt door spanningen op zijn werk. Wat was het geval? Zijn baas, een topambtenaar van Justitie, had de gewoonte schandknapen op te laten pikken met zijn dienstauto. Hij pleegde seksuele handelingen met de jongens op de achterbank van zijn dienstauto terwijl die chauffeur daarvan mocht meegenieten. In zijn brief beschrijft de ex-rechercheur tevens een voorval in de hofstad: toen deze topambtenaar er de gewoonte van maakte zijn chauffeur om twee uur ‘s nachts uit zijn bed te bellen om hem op te halen bij een bekende homoclub in Den Haag en hij de dienstauto onderkotste omdat hij straalbezopen was, knapte er iets bij de chauffeur. Hij stapte naar zijn chef en maakte melding van dit gedrag. Die chef sprak zijn DG erop aan. Die wilde geen ruchtbaarheid en daarmee ontstond een doofpotzaak die de chef op overplaatsing kwam te staan. Die chauffeur overleed korte tijd later. De weduwe kent al deze verhalen.
 
Mr. Wilfried Brinkhuis – overleden onder onbekende omstandigheden
Wilfred Brinkhuis organiseerde seksfeestjes voor volwassenen in Utrecht. Hij kwam zo in contact met hoge ambtenaren die zijn ruimtes wilde gebruiken voor pedofeestjes. Daar wilde hij niet aan meewerken en klaagde bij het OM. Hij leeft niet meer. Onder onbekende, verdachte omstandigheden is hij gestorven.
 
Brinkhuis had last van feestjes met kinderen zoals die worden georganiseerd door een groepje uit Eindhoven en rondom Weert. De groep van het ‘afdak’ van het Anne Frankplantsoen. Daarbij valt steeds de naam van Joris Demmink. Wilfred kent hem via zijn beroep, jurist, en via het sekscircuit, maar ze zijn toch elkaars tegenpolen.
 
Een van de mannen met wie hij veel contact heeft, heeft een transportbedrijf in Weert, langs de provinciale weg. Op de hoek van zijn terrein staat een bordeel. Normaal ontmoeten mannen de daar werkende vrouwen, maar af en toe worden er ook feesten voor pedo’s georganiseerd. Meest voor hetero-pedo’s, maar twee keer per jaar ook voor homo-pedo’s.

J.D. zou daar zijn gezien. Er moeten zelfs foto’s in omloop zijn. Daar is een hoop om te doen geweest. De eigenaar zou er zijn gasten mee chanteren.
 
Joyce Labruyère

Op 21 februari 1991 tussen 22.30 en 23.00 uur verlaat Joyce Labruyère (41) haar woning aan de J. D. Pennekampweg in Hummelo, een dorp in de Achterhoek. In haar Toyota Starlet vertrekt zij richting Hoofddorp waar haar moeder woont en haar na een telefoontje verwacht. Joyce zal er nooit aankomen. Het telefoontje naar haar moeder is het één na laatste levensteken van kinderarts Labruyère: De volgende dag ziet een bewoner van J. D. Pennekampweg zijn buurvrouw nog even bij haar woning. Het valt hem op, zal de man later tegen de politie zeggen, dat de anders vrolijke en vriendelijke vrouw zich wat schichtig gedraagt en hem niet groet.

Vanaf die vrijdag 22 februari 1991 is Joyce Labruyère spoorloos. Haar familie begrijpt niet dat zij donderdagavond aankondigt naar Hoofddorp te komen, dit niet doet, helemaal niets van zich laat horen, maar wel de volgende dag bij haar huis gezien wordt. Nog een dag later op 23 februari wordt duidelijk dat er alle reden is voor grote ongerustheid. Bij Ubbergen in de Ooijpolder, ten oosten van Nijmegen, wordt door de politie de rode Starlet van Joyce brandend aangetroffen. Er is niemand in de buurt.

Dit is voor de politie het startsein voor een grootscheepse zoekactie naar de verdwenen kinderarts. Er verschijnen opsporingsberichten na de televisiejournaals en met een helikopter wordt gezocht boven Achterhoek en Ooijpolder. Haar familie verkeert in bange onzekerheid.  De hoop haar levend weer te zien, slinkt gaandeweg.

Ruim drie weken later, op zondag 17 maart, zien wandelaars bij de veerstoep in Appeltern aan de Maas het naakte lichaam van een vrouw in het water liggen. Aan het stoffelijk overschot is met touw een basaltblok bevestigd. De politie gaat derhalve meteen uit van een misdrijf. Sectie brengt een paar dagen later absolute zekerheid: de vrouw is door wurging om het leven gekomen. Het is Joyce Labruyère.

Met een speciaal rechercheteam wordt de zoekactie omgezet in een moordonderzoek. De politie richt zich daarbij enerzijds op de technische sporen rond huis, auto en stoffelijk overschot van het slachtoffer en anderzijds op haar persoon. Uit dat laatste lijken al gauw aanknopingspunten te komen, die mogelijk enig licht brengen in de duistere dood van de vrouw.

Joyce Labruyère is op het moment van haar verdwijning verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Zij is verhuisd van de echtelijke woning elders in de streek naar het rijtjeshuis aan de J.D. Pennekampweg in Hummelo. Zij is als kinderarts werkzaam bij consultatiebureaus in Arnhem en de Achterhoek en leidt in het dorp een redelijk onopvallend leven.

De naspeuringen richten zich van meet af aan op een paar brandende vragen. Welke route heeft de Toyota Starlet afgelegd tussen 21 en 23 februari? Waar en hoe is Joyce haar moordenaar tegengekomen? Kende zij hem of haar al voor die tijd? Welk mogelijk motief was er voor het misdrijf?

De politie besluit de hulp in te roepen van het grote publiek. Een uitzending van Opsporing Verzocht op 8 april, en het uitloven van een dertigduizend gulden grote beloning, levert een stroom aan reacties op. Een aantal ervan leidt tot belangrijke antwoorden op onderzoeksvragen.

De kinderarts had volgens de recherche de gewoonte op langere autoritten - zoals tussen Hummelo en Hoofddorp - een pauze te nemen om op een parkeerplaats langs de snelweg even uit te rusten. Genoemd worden in Opsporing Verzocht Veenendaal en Breukelen als mogelijke plekken waar zij tijdens haar laatste rit zou kunnen zijn gestopt. Ook blijkt dat Joyce Labruyère af en toe lifters meenam.

Uit het publiek komen meldingen die tezamen de route van de Toyota enigszins traceren. Een getuige vertelt  de auto op 22 februari gezien te hebben in Ter Aar, een plaatsje niet ver van Hoofddorp. Hij stond zelf geparkeerd naast de Starlet, die hij later op televisie herkent aan de sticker op de achterruit en de trekhaak. Een ander verklaart dat hij de rode auto van Labruyère gesignaleerd heeft in Boskoop, eveneens nabij de woonplaats van haar ouders. Voorts hoort de politie soortgelijke geluiden uit Noord-Brabant.

Ook haar betaalcheques en bankpas blijken in de dagen na de 21ste februari te zijn gebruikt. Al in een vroeg stadium wordt duidelijk dat met de cheques dure aankopen zijn verricht in Arnhem. De uitzending van Opsporing Verzocht bevat compositietekeningen van een man en een vrouw die op 1 maart voor een groot bedrag aan stereoapparatuur hebben gekocht met de betaalcheques van Labruyère. En uit de bankadministratie blijkt dat haar geldpas op 21 februari laat in de avond is gebruikt om geld te trekken uit de giromaat van het postkantoor aan de Kruisstraat in Oss. Twee dagen later wordt dat ook geprobeerd bij een automaat aan het Arnhemse Jansplein.

Zijn die geldopnames door Joyce zelf gedaan? Werd zij gedwongen? Verscheen zij ook onder dwang vrijdag 22 februari thuis in Hummelo om de vijftien cheques op te halen? Verklaart dat haar door de buurman als 'verward' omschreven gedrag die dag? Het zijn vragen die de politie beantwoord tracht te krijgen. Uiteindelijk grotendeels vergeefs, want de doorbraak die dankzij Opsporing Verzocht wordt bereikt, levert weliswaar een behoorlijk stevige verdachte op, maar nauwelijks meer zicht op wat er precies is gebeurd met de kinderarts.

Na Opsporing Verzocht krijgt de behandelend officier van justitie in Arnhem een tip van een collega uit Den Bosch. Die heeft een zaak onder zich gehad waarin iemand is veroordeeld voor de vrijheidsberoving en verkrachting van een Nijmeegse prostituee. Deze vrouw werd bijna gewurgd en bij de ontvoering werden soortgelijke touwen en zogeheten musketonhaken gebruikt als nu in de zaak van de kinderarts opduiken. De dader heeft drie jaar cel opgelegd gekregen en is een veertigjarige inwoner van Haren. Het plaatsje ligt ten noorden van Oss en maakt deel uit van de gemeente Megen. En dat ligt aan de Maas pal tegenover Appeltern, waar Joyce Labruyère is gevonden.

De televisie-uitzending levert ook de identiteit op van de man die in Arnhem met de cheques van Joyce aankopen deed. Na zijn arrestatie vertelt hij van wie hij de cheques heeft gekocht. Het is dezelfde veertigjarige Harenaar die in de tip uit Den Bosch werd genoemd. Diens aanhouding laat nog tot augustus op zich wachten. Hij wordt door een arrestatieteam gegrepen terwijl hij voortvluchtig is na een proefverlof uit de gevangenis.

De Arnhemse rechtbank veroordeelt de verdachte in augustus 1994 tot vijftien jaar cel, welk vonnis een jaar later wordt bekrachtigd door het Gerechtshof. De rechters maken bij het bewijs gebruik van een kroongetuige die als medegedetineerde van de verdachte gehoord zou hebben hoe deze de kinderarts heeft misbruikt en gedood.

Het Openbaar Ministerie heeft de informant bestempeld als 'bedreigde getuige' (omdat er vanuit het criminele milieu een prijs op zijn hoofd zou zijn gezet), reden waarom zijn identiteit geheim wordt gehouden. Gevolg daarvan is dat de verdediger van de Harenaar de kroongetuige niet mag ondervragen en dat is volgens internationale verdragen schending van procesrecht. Omdat de verdachte volhoudt er door de ander ingeluisd te zijn, stelt de advocaat cassatie in. Met succes, de Hoge Raad beslist dat het hoger beroep over moet bij een ander Gerechtshof. In Den Bosch wordt in 1997 opnieuw vijftien jaar cel geëist maar het Hof komt in juni van dat jaar tot een verrassende vrijspraak. De Harenaar is vrij man.

De moord op Joyce Labruyère blijft daarmee feitelijk onopgelost. Voor het Openbaar Ministerie, dat na de vrijspraak nog een vergeefse poging tot cassatie doet, blijft het misdrijf uitsluitend en alleen toe te schrijven aan de man uit Haren. Waren er immers - naast de verklaring van de kroongetuige - niet genoeg andere bewijzen? De parallel met de Nijmeegse ontvoeringszaak, de verkoop van de cheques? De vondst van identiek touw en musketonhaken in de berging van de flat van zijn toenmalige Cuijkse vriendin? En de getuigenis van zes - eveneens anonieme - inwoners van Haren die hem samen met de vrouw zouden hebben gezien?

Met de toekenning van een schadevergoeding van 93.000 gulden aan de Harenaar, die drieënhalf jaar ten onrechte in voorarrest zat, wordt het treurige dossier in 1999 definitief gesloten.

Update 2007:
Toch zal de naam van Joyce Labruyère later nog vaak opduiken in verband met de perikelen rondom de zaak van Joris Demmink. Beweerd wordt dat de kinderarts op het spoor gekomen zou zijn van kindermisbruik door hooggeplaatsten en daarom zou zijn vermoord.